Menu Zoeken

In opdracht gemaakt

In artikel 19 en 20 van de Auteurswet vinden we allereerst de bescherming van de geportretteerde die zelf opdracht heeft gegeven tot het maken van zijn portret. Ruwweg zou je kunnen zeggen dat van zo'n opdrachtsituatie sprake is wanneer het initiatief ligt bij de geportretteerde. De opdracht kan weliswaar ook afkomstig zijn van een ander dan de geportretteerde zelf, maar dan moet het portret tot stand komen (mede) ten behoeve van de geportretteerde en met diens medewerking. De geportretteerde moet dan een zeker belang bij de foto hebben. Een voorbeeld hiervan is het gemeentebestuur dat opdracht geeft tot het maken van een portret van de burgemeester. Hetzelfde geldt voor de school die namens de ouders opdracht geeft tot het maken van klassenfoto's. Bedenk echter wel dat het meewerken aan een foto en zelfs het daarmee volmondig instemmen op zichzelf nog geen opdrachtsituatie impliceert. Zo is er bij een (beroeps)fotomodel dat zich laat inhuren door een fotograaf normaal gesproken geen sprake van een opdracht van het model.

Degene die in opdracht geportretteerd is, heeft een verbodsrecht op grond waarvan hij zich altijd kan verzetten tegen ongeautoriseerde publicaties door derden. Het verbodsrecht is sterker dan het auteursrecht van de fotograaf. Die zal dus eerst toestemming moeten vragen voordat hij een in opdracht gemaakt portret gebruikt op bijvoorbeeld een tentoonstelling, in een winkeletalage of op een website. Ook in een ander opzicht is het recht van de in opdracht geportretteerde sterker dan het auteursrecht van de fotograaf. De geportretteerde zelf mag namelijk zonder toestemming van de fotograaf zijn portret (laten) verveelvoudigen en uitdelen. Hij mag zelfs zonder toestemming van de fotograaf zijn portret (laten) publiceren in kranten en tijdschriften. Waarschijnlijk geldt dit ook voor alle overige media maar daarover is de wet niet duidelijk. De fotograaf kan voor dit gebruik ook geen vergoeding bedingen. Wel moet in alle gevallen zijn naam worden vermeld. Ook zal de geportretteerde altijd rekening moeten houden met de portretrechten van eventueel andere afgebeelde personen. Als de in opdracht geportretteerde is overleden, dan kunnen zijn nabestaanden – ouders, echtgenoot, geregistreerd partner en kinderen – tien jaar lang een beroep doen op het portretrecht.