Menu Zoeken

Ongewenste publicaties

De Auteurswet beschermt de privacy van geportretteerde personen. Voor publicatie van een in opdracht gemaakt portret is altijd toestemming nodig van de geportretteerde. Personen die op initiatief van de fotograaf zijn gefotografeerd, hebben daarentegen een minder goede bescherming. In het kader van de persvrijheid kan de geportretteerde zich dan alleen tegen publicatie verzetten als hij daarbij een 'redelijk belang' heeft. Dat belang kan te maken hebben met de bescherming van zijn privacy, maar ook met zijn commerciële belangen. Zo is het niet toegestaan om het portret van bekende personen te gebruiken voor reclame als zij daar geen toestemming voor hebben gegeven.

PERSOONLIJK IN BEELD

Anders dan het auteursrecht beschermt het portretrecht geen creatieve prestatie; het portretrecht richt zich op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer oftewel privacy. Het recht is enkel en alleen bestemd voor natuurlijke personen; rechtspersonen zoals bedrijven en voetbalclubs kunnen geen beroep op dit recht doen [noot 57]. Het portretrecht biedt alleen een oplossing voor ongewenste publicaties en niet tegen het maken van foto's als zodanig. Dit betekent dan ook meestal dat de geportretteerde na een ongewenste publicatie niet de fotograaf, maar de openbaarmakende partij – vaak een uitgever of televisieomroep – dient aan te spreken. De openbaarmaker kan zich ook niet verschuilen achter een eventuele auteursrechtelijke toestemming van de fotograaf (tenzij de fotograaf een portretrechtelijke vrijwaring heeft verstrekt). Auteursrechtelijke toestemming van de fotograaf staat geheel los van de toestemming van geportretteerden. Fotografen doen er verstandig aan om dit te benadrukken, bijvoorbeeld in hun algemene voorwaarden. Een geportretteerde die meent dat zijn portretrechten zijn geschonden, kan via de rechter een verbod vorderen op de verdere verspreiding van de publicatie, evenals een schadevergoeding voor de geleden schade.