De directeuren van zeven landelijk en internationaal opererende fotografie-instellingen (waaronder DuPho) willen in gesprek met cultuurminister Ingrid van Engelshoven. Ze missen in het recent uitgebrachte advies van de Raad voor Cultuur (Cultuur dichtbij, dichtbij cultuur) een eigen plek voor de professionele fotografie in een wereld waarin beeldcommunicatie, en met name fotografie, is doorgedrongen tot in alle haarvaten van de samenleving.
‘De Raad voor Cultuur onderscheidt in haar advies verschillende disciplines binnen de kunst en cultuur. Daarin wordt het Nederlands Fotomuseum genoemd, als hoeder van de nationale fotocollectie, maar verder blijft de fotografie als discipline vrijwel onbelicht. Dat is onterecht,’ schrijven de directeuren in een brief aan de minister. De fotografie, zo stellen zij, neemt binnen de beeldcultuur een specifieke plek in: ‘De kracht van het stilstaande beeld in de visuele communicatie is gegroeid, zowel binnen de kunsten als daarbuiten. In de media, in de wetenschap, het onderwijs, en als middel van individuele expressie, is fotografie het meest gebruikte medium. Fotografie vertaalt moeilijk te duiden maatschappelijke verschijnselen naar concrete beelden, prikkelt mensen de eigen rol daarin te onderkennen en draagt bij aan hun visuele geletterdheid. Fotografie bevordert een maatschappelijke dialoog die wezenlijk anders is dan op basis van taal alleen.’
Daarom is er volgens de directeuren behoefte aan een stevige infrastructuur voor fotografie. Zij werken aan de oprichting van het Platform Fotografie Nederland, dat is bedoeld als ideeënbron, netwerkplaats, pleitbezorger en aanspreekpunt. ‘Maar de duurzame bestendigheid van een betekenisvol beleid vraagt ook om een gericht beleid van uw ministerie. Beleid dat ontwikkelingen van onderop versterkt en dat wordt ontwikkeld samen met instellingen die zich professioneel met fotografie bezighouden. Juist zij kunnen de overheid en ondersteunende fondsen van inhoudelijke kennis en advies voorzien,’ zo besluiten zij de brief.