Zelfstandig fotograaf sinds 1980. Foto: Suzanne Muller.
Het begon met een zangcarrière in de playbackgroep 'Groupies Delight', ontdekt in een café door producent Frans Schellekens. Een uit de hand gelopen grap, met een top tien hit in Duitsland, handtekeningen uitdelen en interviews geven. Maar ze kon helemaal niet zingen en dus werd het fotografie. Want hoe kom je anders zo dicht bij de muziek? Vanaf 1974 was ze bij concerten te vinden, als enige vrouw. En dat viel op.
'Claude Vanheye pikte me eruit en vroeg of ik bij hem wilde komen werken. Ik vond het eerst drie keer niks, iemand die voor de Panorama werkte! Maar na een gesprek heb ik toch ja gezegd. Ik deed van alles, waaronder make-up, want dat had ik vroeger ook al gedaan, ik kan namelijk schilderen, dat is mijn achtergrond. Ik moest de buurvrouw altijd opmaken als ze naar een feestje ging. Toen ik dat niet meer wilde moest ik van Claude styling gaan doen, dat was nog veel erger: met een auto de stad in en overal om kleding bedelen.
Ik moest in de studio opboksen tegen twee jongens met spierballen, die een school achter de rug hadden. Ik was helemaal niet geschoold. In 1976 had ik er genoeg van. Toen ik zei dat ik weg wilde, omdat ik fotograaf wilde worden, kon ik plotseling assistent worden. Ik heb 4 jaar bij hem gewerkt, dag en nacht, dat wilde ik zelf. Een leerzame tijd met heel weinig slaap, want na het werk wil je ook nog uit.
Claude heeft me geleerd hoe je met sterren moet omgaan, hoe je ze moet inpakken, vertrouwen moet creëren, hoe je zo'n shoot helemaal in elkaar zet, over je verlegenheid heen komt, want ik was heel verlegen, het liefst wilde ik onzichtbaar zijn. Ik leerde ook de techniek, ontwikkelen en afdrukken, alles. Maar vooral het sociale, dat is het belangrijkste van de fotografie, vind ik zelf. Die techniek haal je wel uit een boekje of iemand vertelt het je. Je kunt technisch nog zo goed zijn, maar als je sociaal niet goed bent, dan presteer je geen hout, dan gaat het niet lukken.
Ik bleef ook bij Claude concerten doen, Hij verkocht de foto's aan Oor en Hitkrant. Ik had een klein salaris. Steeds vaker kreeg ik BN'ers, die zagen de platenhoezen die ik had gefotografeerd en die wilden ook wel zo op de foto, rock-'n-roll. Ik noemde het liever geen BN'ers, maar gepassioneerde mensen, niet alleen muzikanten, maar ook kunstenaars, schrijvers, acteurs. Ik was nieuwsgierig naar die passie.
In 1980 kwam de breuk. Claude liet me steeds vaker zelf fotograferen, maar ik kreeg steeds meer een eigen stijl en die stijl beviel hem niet, hij wilde het anders, maar ik kan en wil niet in zijn stijl fotograferen. En toen ben ik weggegaan, een heel moeilijke beslissing. Ik was toen zelfstandig, maar had geen werk.
Ik ontmoette Henk Schiffmacher en die werkte al voor Nieuwe Revu. Henk bracht me er binnen en toen heb ik tien jaar lang heerlijk voor Nieuwe Revu gewerkt, over de hele wereld, de meest gekke reportages. Veel ervaring opgedaan; ik was gewoon een heel goede reportagefotograaf. Ik kon me in alle situaties bewegen, in hoge kringen en in de meest gekke en gevaarlijke, dat maakte me niets uit.
Opeens was ook dat afgelopen. In 1990, na 10 jaar: ik ontmoette toen Erik Hazelhoff Roelfzema, was even in Hawaï, wist niet waar ik moest wonen. Ik was even helemaal weg, drie maanden. Daarna wilde ik het weer oppakken, maar dat kon ik wel vergeten. Bij Nieuwe Revu waren de deuren dicht. Ik vind dat soort dingen ook wel weer goed, want je moet weer iets anders verzinnen.'
Mensen bellen durft ze niet, maar netwerken gaat haar beter af. Ze loopt openingen, uitreikingen en feestjes af. En daar is altijd wel iemand die ze kent: "Ik ben wel bekend, denk ik, maar ze moeten je wel zien, ze denken niet zo maar aan je, maar als ze je zien denken ze: o ja, dat kan Steur wel doen. Dat is nog steeds zo, echt waar. Ik heb me een tijdje als een kluizenaar gedragen, maar dan staat de telefoon helemaal stil. Netwerken is heel belangrijk voor mij om werk binnen te halen."
Is ze nu zelf een BN'er geworden? "Ik pas ervoor om een BN'er te worden. Bekende fotograaf ok, maar geen bekende Nederlander, dat vind ik erg, een belediging voor mijn vak."
In 2002 kocht Patricia een digitale Hasselblad, op afbetaling: 'Ik heb alles wat analoog was uit mijn handen laten vallen. Weg, van de ene op de andere dag, cold turkey. Het was een enorm werk om al die programma's te leren, maar ik wist: "Als ik me nu niet aanpas, dan kan ik het wel vergeten."
'Ik vind digitaal een feestje, eindelijk verlost van die doka, zo veel tijd aan besteed, eczeem aan mijn handen, vieze walmen. Alleen dat beeld dat langzaam opkwam dat had wel wat. Maar dat ontwikkelen, gatverdamme. Dat analoge, ik vond er niets romantisch aan, ik had liever in het digitale tijdperk geboren willen worden.'
Dat de klant over haar schouder meekijkt vindt ze geen probleem: "Je hebt altijd een tevreden klant, want ze hebben de foto zelf uitgezocht, nou ja zelf, niet zonder mijn toestemming hoor, want ik maak altijd een voorselectie. Bij groepen was het altijd moeizaam. Dan stond de een er niet goed op, dan de ander niet. En nu is het even een hoofdje verwisselen en klaar. Met digitaal is het zoveel gemakkelijker, zoveel sneller, dezelfde dag klaar. Ik blijf de fotograaf. Ik hou altijd de controle."
Over de toekomst is ze duidelijk en positief: "Wij moeten ons nu vernieuwen. Fotografen gaan nooit met pensioen. Zolang ik die energie, die drive en dat grote vuur nog steeds in me voel, wil ik doorgaan. Dus ik zeg: vernieuwen. Je moet briljanter zijn dan degene met minder ervaring. Je moet nog meer kunnen, nog bijzonderder zijn, zodat ze je wel willen betalen.
Somber ben ik nooit, er is altijd wel iets. Ik ben gepassioneerd over boeken maken en regisseren. Ik wil zelf documentaires maken. Zolang er een passie is, is er een toekomst. Geld komt vanzelf als je je passie volgt. Ik ben nooit met geld bezig geweest. En ik zit toch leuk, allemaal met dit vingertje verdient. Ik ben niet rijk, of eigenlijk ben ik wel rijk vind ik zelf. Een te gek huis, te gekke auto. Ik mag helemaal niet klagen.
Het liefst ga ik documentaires maken met een cameraman. Ik hoef me niet met die techniek bezig te houden. Dat is ideaal. Ook bij het editen, hoef ik niet zelf doen. Kan ik me helemaal met het plaatje bezig houden, zalig. Over onderwerpen die mij bezig houden."
En dat succes, wat is het geheim?: "Passie is het allerbelangrijkste, netwerken, trouw zijn aan een blad, aan een redacteur of iemand die je gefotografeerd hebt. Vertrouwen is heel belangrijk, je werk supergoed afwerken en niet een week te laat inleveren, afspraken nakomen, meteen je factuur sturen – dat heb ik pas later geleerd – dat vinden de meeste fotografen niet leuk, maar je moet je boekhouding goed bijhouden, anders weet je niet wat je verdient. Ik ben een bedrijfje, met een kasboek. En je moet nooit uitgeven wat je niet hebt."
Op 15 december verscheen bij uitgeverij d' jonge Hond DUTCH BEAUTY van Patricia Steur: 200 pagina's, 50×70 cm., 30 kg. (met design tafel), limited edition: 250 exemplaren