Michael Windig. Geboren in 1954, Laborant en (mede) eigenaar van Fotovaklaboratorium De Verbeelding in Purmerend, Foto: Arjan van der Raadt
De middelbare school maakt hij niet af; via zijn vader – fotograaf Ad windig – krijgt hij een baantje in het laboratorium van Joop Niestadt en hij vindt het er leuk; na vijf jaar gaat hij naar Kleurgamma waar hij tien jaar zal blijven. En dan: De Verbeelding, het laboratorium dat een jaar eerder door Hans Rozenbeek is gestart, met geleend geld van Michael.
Michael: 'Ik vind het lastig om een baas boven mij te hebben. Op een bepaald moment ben je het ook niet eens met wat ze doen en dan denk je: dat wil ik helemaal niet zo. In het begin was het bij Kleurgamma wel ok, maar toen kreeg je een balie en zag je de klant bijna niet meer. En dan denk je op een gegeven moment: we gaan het zelf doen. Hans kende ik van Joop Niestadt en hij heeft de knoop doorgehakt en is begonnen. Hij kwam meer uit de hoek van standbouwers, reclame en ik zat meer in de hoek van de fotografen. Later hebben we bewust de overstap gemaakt naar de kunst, naar die hoek. En de standbouw en reclame hebben we een beetje laten liggen. Dat ging eigenlijk vanzelf. Iedereen ging het goedkoper doen en hoe het eruit zag vonden ze niet meer heel erg belangrijk.'
Een eigen bedrijf. Hoe is dat?
Michael: 'Ik vind het eigenlijk niet heel veel anders, behalve dan dat er niemand meer is die de regels voor je neerlegt. Je mag het allemaal zelf bedenken. Maar mijn gevoel van werken is er niet door veranderd. En ook geen slapeloze nachten over financiën, dat we failliet gaan, nog nooit gehad. Bij de eerste recessie in 1993, toen waren we met z'n zessen en moesten we inkrimpen. Mensen ontslaan want het kon niet langer en dat gaf me wel slapeloze nachten. Maar niet de gedachte aan failliet gaan of stoppen. Op een gegeven moment krijg je de vraag naar kisten en dan ga je kisten maken. Of digitaal, dat heeft de afgelopen tien jaar heel veel veranderd. En dat vind ik alleen maar leuk.
Ik maak me geen zorgen over de toekomst. Ik hoef geen miljoen per jaar. Ik vind het prettig om mijn eigen baas te zijn en mijn brood te verdienen met wat ik leuk vind. Dat is genoeg, meer hoeft niet.
Een keer zijn we op een cursus management gegaan, toen het nog leek dat het steeds meer en groter zou worden. Het stelt helemaal niets voor. Het is zo'n ongelofelijke flauwekul Met een beetje gezond verstand kan je het ook zelf verzinnen. En in marketing hebben we ons helemaal niet verdiept, nul. Volgens mij moet je bedenken wat je zelf leuk vindt en waarvan je denkt dat er markt voor is. We hebben bewust gekozen voor de kunst in de fotografie en de musea, want die vinden het belangrijk dat het er mooi uitziet, dat het goed verzorgd is en op tijd klaar is. Het zijn klanten die je prettig behandelen. Als dat lukt dan is het gewoon een leuke manier van werken.
Over kleiner groeien en analoog
Michael: 'Op een gegeven moment waren we met zeven, nu met twee, Arjen – sinds twee jaar ook eigenaar, nadat Hans is gestopt – en ik. En dat gaat goed. Hij is een stuk jonger en heel goed in het digitale deel. Want dat doe ik niet, digitaal. Doorgroeien, steeds maar groter lag niet erg in ons gevoel, past niet zo bij ons. Maar op een gegeven moment moet er misschien weer iemand bijkomen, maar nu is het goed zo. Niet veel, veel, veel, maar vooral op een leuke manier blijven werken.
In analoog is nog genoeg te doen en zolang dat is zal ik ook niet beginnen aan digitaal. Ik vind digitaal prima om naar te kijken, maar ik moet er niet aan denken om de hele dag op een stoel achter de computer te zitten. Ik sta liever in de doka. Ik vind het gewoon leuker. Ik ben nog niet bedreven geraakt met de computer, het frustreert me ook want hij kan veel te veel. En beneden [red: analoog] is het vrij basic. Ik heb ook nog wel het gevoel dat de fotografie daar vandaan komt. En ik denk dat het ook nog lang blijft bestaan. Zeker bariet.
Analoog is niet beter, maar anders. En het is er gewoon nog en er zijn nog behoorlijk wat fotografen die analoog fotograferen. En een deel laat ook nog gewoon afdrukken maken. Dat zijn er best nog wel veel. En zolang die er zijn, ben ik er ook.'
Nostalgie?
Michael: 'Ik geloof het niet. Er is een overgang van analoog naar digitaal en die duurt heel lang. Er zijn heel veel fotografen van mijn leeftijd en iets jonger die hebben geleerd om met dat toestel op die manier om te gaan en zo kunnen ze hun mooiste foto's maken. Ik weet niet of ze met een digitale camera dezelfde foto kunnen maken. Dat heeft tijd nodig en ik weet niet of het echt wel gaat gebeuren bij iedereen. Het zijn twee dingen naast elkaar, het gaat niet om wat is beter, wat is slechter, maar het is een manier van werken. Ik denk dat digitaal fotografen ook een beetje gemakzucht met zich meebrengt. Klik, klik, klik, veel foto's maken. En analoog is veel meer: ik heb tien filmpjes, dus ik moet net zo lang kijken tot het goed is. Het is een andere manier van werken. De fotografen die nu van de academies komen, die nu beginnen, zijn zo wie zo al anders gaan denken, maar de fotografen die analoog begonnen zijn die moeten ook anders gaan denken, vaak verplicht door hun opdrachtgever of werkgever, door de markt. Maar de markt denkt ook dat digitaal veel goedkoper is, en dat is natuurlijk funest, want het is natuurlijk niet goedkoper, niet veel goedkoper. Denk aan de nabewerking. Volgens mij zitten we nog steeds in een soort van overgang.
Over fotografen
Michael: 'Het zijn aardige mensen over het algemeen, prettige mensen om mee te werken. Ook de jongere fotografen. Toen ik begon was er weinig kunstfotografie en was het allemaal reclame, bladen en opdrachten en toen waren ze behoorlijk wat agressiever, een wereld van dure auto's en veel geld ook. In die tijd kon een fotograaf heel veel geld verdienen. Nu zijn dat er maar een paar. Dat is wel veranderd.
Werken in opdracht wordt steeds moeilijker in de fotografie. Het is nu een slechte tijd en er wordt veel gepraat over hoe krijg je het rond, hoe krijg je het bij elkaar. Maar er wordt nu niet meer over geld gesproken dan vroeger. Alleen anders. Van degene waar wij voor werken hoor ik maar een enkeling zwaar klagen. Kan ook niet zeggen dat het bij ons nu rustiger is geworden. We hebben het de afgelopen twee jaar gewoon heel erg druk gehad.'
Marketing volgens Michael
De meeste klanten zijn van mond tot mond reclame. We hebben niet veel aan reclame gedaan, eigenlijk niets. Af en toe een beetje gesponsord. Naarden is altijd iets geweest waar we geholpen hebben. En voor de rest moeten we het hebben van mond tot mond reclame. Wat het beste werkt, nog steeds, vind ik. En van goed werk leveren en je afspraken nakomen. Ik denk dat dat heel belangrijk is. Zorgvuldig met de dingen omgaan. Dat is ook kwaliteit. Communicatie is essentieel. Er zijn nog steeds fotografen die er de hele dag bij komen zitten. Ook digitaal, achter de computer. Ik wordt daar niet zenuwachtig van. De meeste zijn wel gezellig. Doen wat de fotograaf wil, dat is de essentie. Het is absoluut een dienstbaar beroep. Je helpt wel, maar je moet niet denken van zo vind ik het niet mooi dus ik doe het anders. Het is hun werk. En uiteindelijk moet de fotograaf tevreden de deur uitgaan.
Dit blijft nog wel een tijd doorgaan. Van de journalistieke fotografie zien we helemaal niets meer, dat is helemaal digitaal. Maar de tentoonstellingen en verkoop van fotografie, ik denk dat het op deze manier nog lang doorgaat. Mensen werken daar ook heel hard aan. Er zijn nu veel fotografen die vooral vrij werk maken en dat verkopen. Subsidies aanvragen. Die krijgen het nu moeilijk, want die kraan wordt nu dichtgedraaid en dat zullen wij ook wel gaan merken. Gelukkig hebben we ook veel klanten die niet afhankelijk zijn van subsidies.'
Nog een boodschap of advies?
Michael: 'Ik vond het vroeger altijd al raar dat op academies niet werd verteld dat je er ook geld moest gaan verdienen. En hoe dat dan ging. Daar zijn ze nu misschien wel meer mee bezig, maar ik denk dat fotografen vooral moeten bedenken: is dit wat ik wil doen, is dit mijn passie? En als dat zo is, dan moet je de weg vinden die het beste bij jou past. Het zou niet over geld verdienen moeten gaan. Dan kun je beter in de handel gaan. Ik heb nog altijd een redelijk idealistisch beeld over een fotograaf, die wil toch iets laten zien. Het moet gaan om de inhoud, niet om wat het opbrengt. En fotografen moeten zich dus vooral afvragen: heb ik wel iets te laten zien?