Fotografie geeft een moment van tijdelijkheid eeuwigheidswaarde.

Wat fotografie voor mij, als professioneel geïnteresseerde die er voor de Volkskrant wekelijks over schrijft, vaak zo spannend maakt is het moment van tijdelijkheid dat dankzij de oplettendheid en het talent van een man of vrouw met camera eeuwigheidswaarde krijgt. De foto die vergankelijkheid, de breekbaarheid van een moment of een unieke, niet te herhalen gebeurtenis bewaart voor de toekomst. Die zich in het collectieve bewustzijn kerft zodat hij lang na onze levensspanne en die van de fotograaf voortleeft als de getuigenis van een tijdperk. Zo’n beeld waarop de versleten en gemakzuchtige term icoon wordt geplakt. De soldaat uit de Eerste Wereldoorlog die, vers ontsnapt aan de gruwelen van de loopgraven, met versteende blik in de lens kijkt, voor een leven lang slachtoffer van shell shock. De vallende Republikeinse strijder in de Spaanse Burgeroorlog, in Andalusië gefotografeerd door Robert Capa op het moment dat de kogel hem raakt en hij dood neervalt op de grond. De uitgeputte Amerikaanse soldaat in de Restrepo-bunker in de Afghaanse Korengal-vallei, die door fotograaf Tim Hetherington uitgroeide tot het symbool van de hopeloze strijd die de Amerikanen voerden tegen de Taliban.

Symbolisch Het zijn foto’s die één aspect van de geschiedenis vastleggen, maar door hun uitzonderlijke kwaliteit de geschiedenis overstijgen, omdat ze er symbolisch voor worden en ook met minimale contextuele informatie door iedereen kunnen worden begrepen. En daarmee ook vatbaar kunnen worden voor verkeerde interpretatie. Zoals de foto’s van het Joodse getto van Warschau tijdens de Tweede Wereldoorlog, waarop het lijden van de vervolgde, hongerende bevolking - en dat van een angstig jongetje met de armen omhoog in het bijzonder- met schijnbare empathie is vastgelegd. Alleen: de foto’s werden gemaakt door een SS’er die aan de nazi-leiding wilde laten zien hoe grondig de verdelging van de Joden in Warschau ter hand werd genomen. Ook de foto’s van de eerste razzia onder Joodse mannen in Amsterdam, in februari 1941, werden - hoe aangrijpend ook - door Duitsers gemaakt.

Corona Welke foto zal het Corona-jaar 2020, het annus horribilis dat wereldwijd alle andere jaren na de Tweede Wereldoorlog overstijgt, het best samenvatten? Voor toekomstige generaties die hopelijk gevrijwaard blijven van plagen inzichtelijk maken dat althans een deel van de mensheid in 2020 aan een ongekende beproeving werd blootgesteld? Welke foto zal de nu en dan gehoorde speelse opmerking dat COVID-19 niet meer is dan een griepje voor eens en altijd loochenstraffen? Voorlopig zet ik in op een van de foto’s die Jiri Büller in de warme lentedagen in april, het begin van de coronacrisis, voor de Volkskrant maakte van zorgverleners in Uden en Breda. De artsen en verpleegkundigen die hij portretteerde nadat zij hun crisisdienst hadden voltooid in die verstikkende kleding die hen moest vrijwaren van het virus. Met over neus en mond die strak aangesnoerde medische mondkapjes, de ogen achter beschermingsbrillen. Büllers foto’s vereeuwigen het tijdelijke en het blijvende. Het tijdelijke van de striemen die op de gezichten van de hulpverleners zijn ontstaan door het elastiek van de beschermingsmiddelen. Het zweet op het voorhoofd door te hard werken in barre omstandigheden - na een douche is het verdwenen. Maar de blikken in de ogen van de artsen en verpleegkundigen - beroepsgroepen toch die wat gewend zijn op het vlak van menselijk medisch lijden - maken de portretten bestendig voor een vergeetachtige toekomst. Wie ernaar kijkt ziet: zó erg was het, zo zwaar en indrukwekkend. Ze zijn tot stand gekomen in Brabant. Maar het had ook New York kunnen zijn. Of Noord-Italië. Of het Verenigd Koninkrijk. Natuurlijk heeft de coronacrisis veel meer imposante - tragische en tragikomische - foto’s opgeleverd. De geïmproviseerde uitvaarten, met de overledene opgebaard in de voortuin, zodat belangstellenden vanuit de auto afscheid konden nemen. De dystopische massagraven in het park en de koelwagens vol lijken in New York - alternatief voor de overvolle mortuaria. De ternauwernood herstelden, de doodsangst nog in de ogen. Maar ook: de spitsvondigheid van ondernemers om social distancing-maatregelen te overleven. En er viel best te lachen bij het gestuntel van de mensheid, met versleten mondkapjes op de kin en een minister die bij zijn eigen huwelijk de door hem zelf verkondigde maatregelen vergat.

Bijbelse allure Wat Büllers foto’s al die andere - ik zag er duizenden en duizenden - doet overtreffen is de manier waarop de hulpverleners leven en dood, hoop en wanhoop, angst en uitputting belichamen, in die eenvoudige vorm van een portret - een van de oudste verschijningsvormen van de bijna twee eeuwen oude fotografie. Met die foto’s met een bijbelse allure brengt Büller ook een ode aan het medium dat de geschiedenis met licht schrijft. Daarbij zal over de motieven van de fotograaf naar het zich laat aanzien nooit twijfel kunnen ontstaan: hij betoont zich een en al betrokkenheid.

Arno Haijtema, journalist en fotografierecensent

Foto: Jiri Büller